Terug

Andere toetsing reorganisatieontslag bij overheidswerkgever

Stel je jezelf eens voor: een grote winkelketen besluit vanwege tegenvallende financiële resultaten tot een bezuiniging in de personeelskosten van € 300.000,-. Bij het UWV moet de ondernemer o.a. een aantal jaarrekeningen, prognoses bij gewijzigd en ongewijzigd beleid en andere financiële onderbouwing aanleveren. Geldt dat ook voor een gemeente die bezuinigt?

Stel je jezelf nu namelijk eens voor dat de gemeenteraad besluit tot een bezuiniging van € 300.000,- op de begroting van het eigen personeelsbudget. De bezuinigingen leiden tot ontslagen op de afdelingen P&O, Vergunningen en Sociale zaken. Kan van de gemeente verlangd worden om het besluit van de gemeenteraad op dezelfde wijze te onderbouwen als de ondernemer in het eerste voorbeeld?

Tot 1 januari jl. was dit inderdaad de vraag. Mag een overheidswerkgever als enige onderbouwing van een reorganisatieontslag aanvoeren: “het is de wens van de politiek”? Aan die onduidelijkheid is een einde gekomen door een wijziging van de Ontslagregeling. Deze regeling is van toepassing bij de toetsing van de rechtsgeldigheid van een ontslag om bedrijfseconomische redenen (oftewel: ‘een reorganisatieontslag’). 

Welke instantie toetst een reorganisatieontslag?

In beginsel toetst UWV de rechtsgeldigheid van een reorganisatieontslag. Behalve als er een ontslagcommissie ingesteld is voor een bepaalde sector. Dit is bijvoorbeeld het geval voor organisaties die onder de Cao Gemeenten of de Cao SGO vallen. De reorganisatieontslagen in deze sectoren worden door de Cao Ontslagcommissie getoetst. Zowel het UWV als de Cao Ontslagcommissie moet een reorganisatieontslag toetsen aan de Ontslagregeling. 

Welke regels gelden voor een reorganisatieontslag bij een overheidswerkgever?

Bij een overheidswerkgever start een reorganisatie met een politiek-bestuurlijke beslissing, die niet altijd onderbouwd kan worden conform de eisen die de Ontslagregeling aan ‘gewone’ werkgevers stelt. Om die reden is aan de Ontslagregeling een artikel 2a toegevoegd. Dit artikel bepaalt met zoveel woorden het volgende. 

Als een overheidswerkgever een ontslagaanvraag om bedrijfseconomische redenen indient, moet hij concreet aangeven hoe zijn beslissing om te reorganiseren tot stand gekomen is. Als aan een reorganisatie een democratisch genomen besluit ten grondslag ligt, dan wordt dat besluit als vaststaand feit aangenomen. Het besluit wordt dus niet als zodanig getoetst. De uitvoering ervan wordt wel getoetst. Dat wil zeggen dat het UWV of de Cao Ontslagcommissie bijvoorbeeld controleert of het afspiegelingsbeginsel juist toegepast is. Van een democratisch genomen besluit is sprake als het een besluit is dat genomen is door een democratisch gekozen overheidsorgaan.

Hoe zit dat met het besluit van de gemeenteraad in ons voorbeeld?

Het bezuinigingsbedrag van € 300.000,- is een vaststaand feit. Omdat het reorganisatieontslag gebaseerd is op een democratisch genomen besluit, mag de Cao Ontslagcommissie het besluit als zodanig niet toetsen. Dit betekent dat een overheidswerkgever de bedrijfseconomische redenen die ten grondslag liggen aan het ontslag niet conform de Ontslagregeling, de Regeling UWV ontslagprocedure en in de daarop gebaseerde uitvoeringsregels van UWV hoeft te onderbouwen. Echter, als er géén democratisch genomen besluit aan de reorganisatie ten grondslag ligt, dan gelden die regels wel.

In ons voorbeeld gaven we aan dat de bezuinigingen leiden tot ontslagen op de afdelingen P&O, Vergunningen en Sociale zaken. De Cao Ontslagcommissie toetst of de gemeente in redelijkheid tot bezuiniging op deze afdelingen heeft kunnen komen. Dit is een marginale toetsing; de commissie mag niet op de stoel van de overheidswerkgever gaan zitten. Hij mag namelijk zelf bepalen hoe hij zijn organisatie inricht. De commissie toetst wel streng of het afspiegelingsbeginsel juist toegepast is en of er herplaatsingsmogelijkheden zijn.